Oer Grutte Gelf
Al lang bestond de wens voor een eigen dorpsblad. Maar pas in 1987 kwam op initiatief van Bea Woudstra-Kuipers het onderwerp bij Plaatselijk Belang ter tafel. “In eigen doarpskrante yn Surhuzum dat moest dochs kinne! Yn ús eigen doarp dêr’t (hast) alles kin en dêr’t safolle klups en ferienings binne, in doarp dat brûzet fan libben moat dochs in eigen doarpskrante ha en hâlde kinne!”, aldus Bea Woudstra.
Als nieuwbakken bestuurslid zat Bea Woudstra, bruisend van energie, boordevol plannen en ideeën voor Surhuizum. Al direct tijdens de eerste bestuursvergadering van Plaatselijk Belang kwam het dorpsblad ‘op it aljemint’. Ondanks bedenkingen uit het bestuur, werd op 18 november 1987 besloten om de gok te wagen. “Wij konden aan de slag!”, verteld Bea Woudstra.
De besturen van de verenigingen (19 in totaal), de scholen en kerken in Surhuizum werden aangeschreven en uitgenodigd voor een vergadering op maandag 8 februari 1988 in café Piersma. “Omdat wij al veel positieve reacties hadden gekregen gingen wij enthousiast, maar toch met kloppen hart naar de vergadering. Voor mijn gevoel was het die avond: erop of eronder! Het kleine zaaltje bij café Piersma loopt vol.”
Door Plaatselijk Belang wordt een en ander uitgelegd, door de aanwezigen worden kritische vragen gesteld en opmerkingen geplaatst en tenslotte wordt door de vergadering, die positief denkt over en voor bijna 100 procent achter een eigen dorpsblad voor Surhuizum staat, besloten om hun medewerking aan een nieuw dorpsblad te verlenen.
Andries Hofman biedt direct aan om lid van de redactie te worden. Bea Woudstra-Kuipers zal Plaatselijk Belang vertegenwoordigen binnen de redactie. Er zullen nog drie andere Surhústers gevraagd worden om redactie van ons dorpsblad te worden. Besloten wordt dat de redactieleden op de ledenvergadering van Plaatselijk Belang op 28 maart 1988 met een concreet plan te zullen komen. “Een naam konden we die avond niet bedenken, maar die werd wel, na een andere vergadering, zomaar onverwacht in café Piersma geboren. Willem Piersma kwam met het idee om de verwachte ‘spruit’ Grutte Gelf te noemen.” Grutte Gelf haalde indertijd de ‘húsketontsje’ leeg en bracht de mensen het laatste nieuws van en over Surhuizum en haar bewoners.
Aukje Geertsma-IJtsma, Harmen Scheepsma en Grietje Veenstra-Luimstra werden als redactieleden gevraagd. Deze mensen konden aan de slag en kwamen met een plan, dat klonk als een klok. Plaatselijk Belang schonk hen een bedrag van 2500 gulden om de plannen uit te werken.
Pyt Oly tekende de voorplaat, juf Tineke maakte een kleurplaat voor de kinderen, het levensverhaal van Grutte Gelf door ds. Postma werd geplaatst en nog veel, veel meer nieuws van en over Surhuizum werd getypt, geknipt en geplakt. Er werd keihard gewerkt, want de redactie had maar één doel: “Op het Oranjefeest van 30 april 1988 willen we de eerste ‘Grutte Gelf’ aanbieden aan de voorzitter van Plaatselijk Belang. Wij zullen Excelsior vragen om mee te werken, we willen om 19.00 uur alle bestuursleden van Plaatselijk Belang en... zoveel mogelijk Surhústers ‘bij de toer’ zien te krijgen!”.
Op 30 april, even voor half zeven, legt ‘Grutte Gelf’ (Jan Woudstra) vijf Grutte Gelfen in zijn putemmer op de strontkarre. Hij trekt zijn kar de weg op en begint, vooraf gegaan door dochter Dineke, die met een bel de mensen uit de huizen probeert te krijgen, zijn tocht door het dorp. Bij bakkerij Wouda legt hij zijn brood op de strontkar en zo gaat hij op naar de Surhúster toer. Daar wachten hem Excelsior, alle bestuursleden van Plaatselijk Belang, vele Surhústers en een zeer trotse redactie die even later met grote blijdschap kennen geven van de geboorte van ‘hun’ Grutte Gelf! “Op dat moment ging er een golf van blijdschap door mij heen”, verteld Bea Woudstra. “Nog diezelfde avond raceden wij als nieuwbakken redactieleden door het dorp om overal het nieuwe dorpsblad in en door de brievenbus te doen.”
In het tweede nummer van “Grutte Gelf” konden we over de feestelijke overhandiging het volgende lezen:
“As in stil libben steane in protsje stuollen foar de winkel fan Fije Jehannes. Lege stuollen en gjin minske te sjen. Wat soe hjir barre moatte?
Just jawol, “Grutte Gelf” wurdt ferwachte. Hoe? Mei syn strontkarre fansels. Tsien minuten letter komme hjir en dêr minsken mei spylark út auto’s en húsdoarren, mar nei nochris fiif minuten komme ek taskôgers al yn kloften opsetten. De measte stuollen binne dan al beset troch leden fan ús fanfare “Excelsior”. No Grutte Gelf noch! Soe der wol komme? Hy is fansels al in âld man en kin ek sa hurd net mear gean.
Deale ja, dêr komt er oan! Stadich skowe Grutte Gelf en strontkarre by Rommert-en-dy de hoeke om. De âld man sjocht op noch om. Hy sjokket by de bakker it hiem op. Dat is ommers ek sa, hy moat syn bôle oanhelje. Dêr komt er al wer foar ’t ljocht: de strontkarre oan ’e hân, foar op ’e bak de krekt helle bôle.
It ûntfangstkomitee spilet al. Optein, út folle boarst. As it dien is, leit haadredakteur Harmen Scheepsma út, it hoe, wat en wêrom fan dit barren. Dan biedt Jan Woudstra, yn ’e klaaiïng fan ús histoaryske strontsamler, út syn putamer, de earste útjefte fan it doarpsblêd mei deselde namme oan, oan de foarsitter fan “Doarpsbelang”, de hear Klaas Hulshoff. Ek de oare bestjoersleden krije ien oanbean. Dêrnei nimt Hulshoff it wurd. Hy priizget de redaksje foar har treflik en fluch hanneljen nei it ûntstien fan it plan om in doarpskrante op te setten en winsket har fierders gelok en in fleurich bestean.
As útsetter spilet “Excelsior” de “Grutte Gelfgalop”.
Underwilens set Grutte Gelf, alias Jan Woudstra, ek wer ôf. Op dizze wize hat ús nije doarpsblêd syn yntree dien.”
Ook de lokale media deden verslag van de overhandiging van de eerste ‘Gelf’. De Feanster omschreef het op 5 mei 1998 zo: “Surhuizum blij met terugkeer van ‘Grutte Gelf’”.
Wie zaterdagavond 30 april in Surhuizum kwam, moest zich wel terug wanen in het verleden. Door de straten liep een merkwaardig figuur, die een karretje achter zich aantrok. Bij nadere beschouwing bleek het Jan Woudstra te zijn, die op deze wijze een dorpsfiguur uit het verleden deed herleven. Gekleed in ouderwetse kleding met een zware pet als hoofddeksel en een puthaak in zijn had, bracht hij de Surhuizumer “Grutte Gelf” in herinnering.
Al enige tijd was aangekondigd, dat op Koninginnedag in Surhuizum, ’s avonds een groot geheim onthuld zou worden. Om half acht verzamelde zich dan ook een groot aantal mensen bij de kerk om die onthulling bij te wonen. Het heropgericht muziekkorps Excelsior verzorgde op een voortreffelijke wijze de muzikale omlijsting en daarna bleek, waarom Jan Woudstra als “Grutte Gelf” door het dorp getrokken was. De heer Scheepsma onthulde namelijk de naam van het nieuwe dorpsblad “Grutte Gelf”. Een eerste exemplaar werd daarbij aangeboden aan de bestuursleden van Plaatselijk Belang, dat namens de bevolking de stoot gegeven had aan dit dorpsblad en had gezorgd voor een redactie.
Gekozen was dus voor de naam van een historisch figuur, die destijds zelf als een wandelend dorpsblad door Surhuizum trok.
De Kollumer Courant legt uit waar die naam vandaan komt. “Grutte Gelf leefde van 1863 tot 1943. Hij haalde destijds de ‘húske’ inhoud voor de mensen uit hun ‘húskes’ om daarmee zijn tuin te bemesten. Daarvoor gebruikte hij zijn ’strontkarre’, waar hij de emmers met inhoud in plaatste. Onderweg ging hij dan even bij de bakker aan om ‘in wite bôle’. Deze werd dan op de strontkarre gelegd en zo trok hij verder, tijdens zijn tocht door het dorp de nieuwtjes vertellend en aanhorend. “Een kinderlijke zonderling of een zonderling kind?”, zo vroeg zich in het verleden ds. Postma af. In ieder geval een dorpstype, dat nog sterk in de herinnering van oudere Surhústers voortleeft.”
Kornelis van Dekken
Foto's: Mindert van Dekken