Zwolse experts denken vliegtuigbom te vinden, maar het blijkt iets anders: ‘Tot onze grote verbazing’

De zoektocht naar een vliegtuigbom uit de Tweede Wereldoorlog in Surhuizum is op een deceptie uitgelopen. Het projectiel was door het gespecialiseerde Zwolse bedrijf Bureau Tavela opgespoord en zou 24 januari worden opgegraven, maar tot ieders grote verbazing verscheen in plaats van een bom een gigantische ijzerhoudende zwerfkei uit de ijstijd.
Als 9-jarig jochie zag Bindert Helder in de zomer van 1943 een brandende Amerikaanse bommenwerper over zijn woonplaats Surhuizum komen, die even later neerstortte. Slechts twee van de elf bemanningsleden overleefden dat, door met hun parachutes via het bommenluik te ontsnappen.
Het was een verhaal dat hem sindsdien niet meer losliet, zeker niet toen uit onderzoek duidelijk werd dat slechts negen van de tien bommen waren ontploft. Zou die tiende bom niet nog ergens in het veld liggen? Helder kreeg uiteindelijk de gemeente Achtkarspelen zover om de gespecialiseerde explosievenonderzoekers van Bureau Tavela uit Zwolle in te schakelen.
En die pakten het grondig aan, zo laat woordvoerder Bert Lambers weten. “We begonnen er mee om via historische bronnen de vluchtlijn van het vliegtuig te achterhalen. Toen dat gelukt was, vonden we via luchtfoto's inderdaad op die lijn een flink aantal kraters. Daar bleken ook scherven van bommen in te zitten. Uiteindelijk bleef er een gebied van 10 hectare over waar de bom logischerwijs zou moeten zitten."
Die werd grondig met moderne detectiemiddelen doorzocht en verhip, op een bepaald punt sloegen de meters uit. “Een fantastische meting. Alle data wezen in de richting van een vliegtuigbom; het was echt een schoolboek voorbeeld van wat je wilt zien. Twee onafhankelijke experts bevestigden onze conclusie. Maar ja, je weet het pas 100 procent zeker als je ’m gezien hebt."
Dat bleek wel toen er met veel enthousiasme werd begonnen aan die laatste taak. “Tot onze grote verbazing - en natuurlijk grote teleurstelling van meneer Helder - stuitten we op een enorme zwerfkei van enkele tonnen. Een vervelende vergissing die helaas wel vaker voorkomt. Wat we meten is een verstoring van het aardmagnetisch veld en die werd veroorzaakt door het vele ijzer dat blijkbaar in die kei zit."
Een erg onbevredigend einde, vindt Lambers. “We hadden graag triomfantelijk uitgeroepen dat we bom nummer 10 hadden gevonden, maar het is niet anders. Of het boek nu dicht gaat? Tja, wat ons betreft wel. We hebben verder geen aanwijzingen waar de bom wel zou kunnen liggen."
Tekst: Olger Koopman, foto’s: Bureau Tavela